Sociaal isolement

Terug naar overzicht

Mijn vader kon soms zomaar opeens heel stil worden en keek mijn moeder dan de hele dag niet aan en praatte ook niet met haar. Hij had nog steeds heldere dagen dat hij goed aanspreekbaar was, maar op die stille dagen was mijn moeder bang dat ze hem voorgoed helemaal kwijt zou raken. Toen ik op een avond even bij mijn ouders langsging, waarschuwde mijn moeder me dat hij weer “één van die dagen had”. Ik stelde voor dat ze zelf even naar buiten een ommetje zou gaan maken om weer tot rust te komen.Er was voetbal op de TV, dus als mijn vader de wedstrijd wilde zien en niet wilde praten, was dat ook prima voor mij. Hij zat een half uur stil te kijken en draaide zich toen opeens om naar mij en zei: “Heb je nog borrelnootjes?”, dat waren altijd zijn favoriete snacks. Toen mijn moeder kort daarna weer thuiskwam zat mijn vader weer in zichzelf naar de TV te kijken en moeder en ik lachten om de enige vier woorden die hij die dag had gesproken.
Op weg naar huis bedacht ik me dat als mijn vader die nacht zou overlijden zijn laatste woorden “Heb je nog borrelnootjes?” zouden zijn geweest. Ik maakte rechtsomkeert en reed terug naar het huis van mijn ouders, maakte mijn ingedutte vader wakker en zei dat ik van hem hield, Ik vroeg hem of hij ook van mij hield, zodat dat de laatste woorden zouden zijn, mocht hij plotseling overlijden.

Het leven als mantelzorger van iemand met dementie is soms een proeve van geduld en toewijding, van liefde en vergeving, van een lach en een traan.