Persoonlijke aandacht: het hart van onze dienstverlening

Terug naar overzicht

Onze CAREGiver Angela vertelt:

De oude dame zat op de rand van haar bed. Ze had haar mooiste pyjama aan, die donkerblauwe met witte stippen. Ik had toevallig mijn beige jurkje aan met eveneens witte stippen; zoiets schept meteen een band, dat weet iedereen.
Ze zag er goed uit, een stuk alerter en energieker dan de dag ervoor, toen ze zo kortademig was dat ze medicatie moest innemen. Gisteren was het ook voor het eerst dat ze niet zelf kon eten en dat ik haar daarbij moest helpen. Haar dochter zat erbij, ze zei: het is net een vogeltje. Mondje open, klein lepeltje met een beetje eten erop naar binnen, en mondje weer dicht.
Hoe anders was het vandaag. De oude dame had al warm gegeten, er zaten zelfs wat kipstukjes bij. Ik vroeg haar of ze nog zin had in een toetje. “Jawel”, zei ze en ze knikte wat.
Ik zei dat ik in de koelkast twee toetjes had zien staan: bitterkoekjespudding, die haar dochter nog deze middag voor haar gemaakt had, en er was ook nog wat over van het toetje van gisteravond: koffiepudding met slagroom.
Ze knikte weer en zei toen: “Da’s allebei wel lekker, hè?”
Ik was het met haar eens en zei: “Ik kan natuurlijk ook een bordje maken met daarop een beetje van allebei de toetjes!”
Ik zag dat ze een beetje moest glimlachen. Ze zei: “O, kan dat dan?”
“Natuurlijk!” zei ik, “dan maken we er gewoon een feestje van!”
De oude dame lachte nu voluit. “Dat is goed”, zei ze, “doe maar!”
Ik liep naar de keuken en maakte het beloofde bordje met twee soorten toetjes voor haar klaar. Ik liep terug naar haar bed, waar ze nog steeds op de rand zat. Ze zat daar graag, de laatste tijd, soms wel urenlang. Ik installeerde een aantal dingen zodat ze haar toetje kon eten: eerst de dekens goed om haar schouders leggen, dan een theedoek op de borst tegen het knoeien, dan een kussentje op haar knieën, dan een dienblad op het kussen, en dan het dienblad zo neerleggen dat het ook wat op mijn knieën steunde, voor de stabiliteit. Toen zette ik het bordje met de twee toetjes op het dienblad, samen met een lepeltje en een servet. De laatste niet alleen voor de functionaliteit maar ook in het kader van eten-met-stijl. Want ook als je op een bedrand zit kun je eten met stijl. Het bord hield ik wat aan de zijkant vast, voor de zekerheid.
De oude dame begon te eten. Eerst was het koffiepuddinkje aan de beurt. Voorzichtig schoof ze het lepeltje onder de pudding, paste de juiste hoeveelheid af, en bracht het lepeltje naar haar mond. Het koffiepuddinkje was binnen de kortst mogelijke tijd op. Ik draaide het bord wat zodat ze nu met haar lepel bij de bitterkoekjespudding kon. Nu ging het wat langzamer. Lepeltje onder de pudding, het teveel eraf schudden, en dan even de lepel op het bord laten rusten, als de kortademigheid haar toch even parten speelde. De pauzes tussen de hapjes werden steeds langer.
Het was in die pauzes dat ik me realiseerde wat de waarde van dit moment was. Ik wist nog goed hoe de dag van gisteren was gegaan, hoe ik haar had moeten helpen met eten. Ik wist dat ze nu een goede dag had, en dat dat werkelijk iets om te vieren was, in deze terminale fase van haar leven. Het voelde zo passend om dat te vieren met maar liefst twee soorten toetjes. Maar de echte waarde van dit moment zat in het feit dat ik voor haar de omstandigheden kon creëren waarin zij zelfstandig kon eten. De theedoek, het kussentje, het dienblad, mijn eigen knieën: al die dingen waren nodig om haar een bepaalde waardigheid te laten, de simpele waardigheid om zelf te kunnen eten, ook al waren daar wat aanpassingen voor nodig.
Ondertussen had de oude dame het bordje schoon leeggegeten. Ik bouwde de hele stellage weer af: eerst het dienblad op de grond, dan het kussentje van de benen, dan de theedoek weer opvouwen, en tot slot de dekentjes om de schouders weer goed leggen. Dit laatste was altijd mijn favoriete moment. Ik was nu al een aantal keer bij haar geweest om voor haar te zorgen, en ik wist inmiddels precies hoe ze de dekentjes graag hebben wilde: goed hoog rond de hals en nek. Voor die kennis werd ik meestal beloond met een heldere en blije glimlach. En dat was ook nu het geval.
“Dankjewel”, zei ze, “je zorgt goed voor me.”
En ik voelde dat het waar was.

Kunnen wij u helpen?

Bel ons gerust met uw vragen of bekijk onze vacatures.